"Huidhonger" is denk ik mijn favoriete woord uit de Nederlandse taal. De laatste dagen spookt het vaak door mijn hoofd. Ik ken het goed, die nood aan menselijk contact. Van wanneer mijn dochter enkel tot rust kon komen als haar handjes, lipjes en wangetjes contact hadden met mijn blote borst, en hoe ik daar ook ontzettend van ontspande. Of wanneer ik avond na avond alleen in de zetel doorbracht, terwijl mijn organen krioelden onder mijn vel, smekend om armen om hen te kalmeren.
Die dagen liggen gelukkig achter mij. Zo ver achter mij zelfs, dat ik - zoals ik eerder al beschreef - soms wil wegvluchten van de knuffels die op mij afkomen. En wat ben ik daar dankbaar om. Want het is nog niet zo gek lang geleden dat ik schuifelend op de bank zat omdat ik niet wist wat ik met mijn ledematen aan moest eenmaal mijn dochter sliep en de wijn op was. Ik kan me die eenzaamheid nog perfect voor de geest halen. Ik kan me dan ook levendig voorstellen hoe het zou voelen als ik deze lockdown alleen door zou maken. Om mijn mentale gezondheid te vrijwaren, zouden er ongetwijfeld al bijzonder domme beslissingen genomen zijn. Beslissingen die, ironisch genoeg, niet alleen mijn fysieke maar ook mijn psychische integriteit in het gedrang zouden hebben gebracht. Misschien had ik ook al wel een maatregel of twee geschonden. Nu niet dat ik oncontroleerbaar tegen het winkelpersoneel van de lokale supermarkt aan zou beginnen schuren zijn in mijn queeste naar lichamelijk contact, maar een niet-essentiële verplaatsing aanmoedigen van een net zo eenzame vriend om samen onze ledematen een doel te geven naast het gezamenlijk soldaat maken van een fles wijn was er misschien al wel eens aan te pas gekomen. Ik begrijp zeker wel dat sommigen willen losbreken uit hun isolement omdat de muren op hen afkomen als de afbrokkelende gevels van hun mentale evenwicht. En dus denk ik de laatste dagen vaak na over die huidhonger.
Ik heb enorm veel respect voor wie deze quarantaine alleen moet doorstaan, nu de eenzaamheid nog tastbaarder is dan gewoonlijk en zowat het enige is wat men kan voelen van op anderhalve meter afstand. Ik wil niemand betuttelen door hen op te bellen en te vragen hoe het gaat, alsof ze op mijn medeleven zitten te wachten, terwijl ik hier met man en kind in een huis met tuin zit te genieten van de lentezon. Anderzijds wil ik ook niemand het gevoel geven dat ik hen ben vergeten. Dus bij deze: ik denk aan jou. Ik wil wel bellen, maar liever nog pak ik je gewoon eens goed vast als dit allemaal voorbij is. Dan drinken we samen een glas ter ere van onze vriendschap. Santé.
Reactie plaatsen
Reacties
Deze blijft toch eventjes hangen maar opnieuw héél mooi geschreven en een plezier om te lezen. Ik kijk al uit naar het volgende. Goe bezig. X