Het nieuwe normaal is niet langer nieuw, gewoon 'normaal'.
Ik kijk naar mijn computerscherm, het is zwart geworden wegens inactiviteit, ik zit al te lang na te denken. In plaats van een wit blad en een knipperende cursor, is het mijn spiegelbeeld dat me aanstaart, en ineens zie ik het: ja, ik word dit jaar tweeëndertig. Dat zie je aan mijn gezicht. Het is toch niet hetzelfde als pakweg vijf jaar geleden. Niet beter of slechter, gewoon anders, de jaren tekenen, nu begin je dat stilaan te zien.
Ik zag laatst een grappige Facebookpost van iemand die jarig was: 'ik heb besloten het voorbije jaar voor mijn leeftijd niet mee te tellen, ik heb het namelijk niet gebruikt.' Daar moest ik om lachen, was het maar zo simpel. Humor is een goede manier om met een lastige realiteit om te gaan. Ik verkies het boven oeverloos geklaag waarbij geen oplossingen worden geboden. Van het nieuws blijf ik al maanden weg. Wordt er niet versoepeld, dan is bijna iedereen boos, wordt er wel versoepeld, dan is nog steeds bijna iedereen boos, en als ik nog één sector of bevolkingsgroep hoor zeggen dat zij zich vergeten voelen, ga ik schreeuwen, ik meen het. HET IS VOOR NIEMAND LEUK. ZELFS MIJN KATTEN ZIJN HET BEU. Hou op, kijk vooruit. Niets blijft eeuwig duren.
Maar niet eeuwig kan ook lang duren natuurlijk, en dit duurt lang, dat is een objectief feit, ook al zegt men dat tijd relatief is. Ik denk niet dat, eens dit alles achter ons ligt, er iemand op aarde het idee zal hebben dat de periode van de coronapandemie voorbij gevlógen is.
Het nieuwe normaal - de zinsnede waartegen ik mij al bijna een jaar met vuur en passie verzet - is niet langer nieuw, gewoon 'normaal'. Het is niet raar meer dat ik mijn familie en vrienden niet zie. Ik moet mezelf niet meer actief tegenhouden om iemand een kus te geven bij wijze van begroeting, ik bied spontaan mijn elleboog aan. Als ik met iemand wil afspreken, bekijk ik automatisch het weerbericht, stippel ik wandelroutes uit. Het lijkt ondenkbaar dat we ooit nog bij elkaar over de vloer zullen komen, dat we nog gewoon spontaan een uitstap zullen doen, dat we schouder aan schouder met dierbaren in de zetel zullen zitten, samen zullen lachen en nootjes uit hetzelfde kommetje grabbelen.
Ik denk dat het dat is, wat het zwaarst weegt. Dat ik me er nauwelijks nog tegen verzet, dat ik gewoon aanvaard dat het nu eenmaal zo is, dat de tijdelijkheid eraan onttrokken is en vervangen door 'voor de afzienbare toekomst'. Ik kijk naar televisieprogramma's die tijdens de pandemie zijn opgenomen, ze worden steevast vergezeld van de disclaimer 'het programma volgt de coronamaatregelen van het moment van opname', en vraag me af: wanneer mocht dat dan? Heb ik iets gemist? Zit ik nu echt al veel langer in deze bubbel dan nodig? Ligt het aan mij?
Het is tijd dat deze dingen me niet langer bezighouden, dat het abnormaal wordt dat ik opmerk dat mensen geen anderhalve meter afstand houden. Dat het abnormaal wordt dat ik me afvraag of singles die een halfuur met wildvreemden in bed hebben gelegen voor televisieopnames nadien in quarantaine zijn gegaan. Het is tijd dat ik stop met mee te klagen met de vox populi in het nieuws, zelfs als het is om te klagen over de klagers. Tijd voor het nieuwe abnormaal.
Reactie plaatsen
Reacties